Hé, hoe was je vakantie?’
‘Leuk.’
‘En, hoe is het om weer naar school te gaan?’
Ik kijk opzij naar mijn leerling.
De enige die ik aan huis lesgeef.
Één uur per week, basisschool groep zes.
In ruil doet zijn vader, vriend van mij,
klusjes in mijn huis.
Goede deal.
‘School is zoooo vermoeiend.
’t begint met lezen.
Heel lang.
Laatst was ik een kwartier naar de wc.
Toen ik terugkwam in de les, waren ze nog aan het lezen.
Pfff.
En dan een uur rekenen.
Ook verschrikkelijk.
Na de pauze spelling.
Dan moet je je eigen werk nakijken.
Dat haat ik echt.
Ik onderdruk een gegniffel.
En het allerergste komt dan.’
‘O?’
‘Taal en begrijpend lezen.
Zoo stom.’
Ik kijk naar de map met begrijpend leesteksten die voor ons ligt.
‘Maar ik wil wel beter worden in begrijpend lezen.’
Ik spits mijn oren.
Verandertaal.
Dat is wat ik leer met de techniek motiverende gespreksvoering.
Luisteren, reflecteren en alert zijn op verandertaal.
Dan komt de verandering uit de leerling zelf.
‘Hoe gaan we dat doen dan’, vraag ik?
‘Oefenen’, zucht hij.
‘Mooi’, zeg ik.
‘Leeskilometers maken!
Zullen we beginnen?’